De wereld van trackers
Wie vandaag de dag zijn zuur verdiende geld wil gaan gebruiken om ouderwets te gaan sparen, komt helaas bedrogen uit. De rentes zijn gezakt tot een historisch dieptepunt. Veel banken berekenen op dit moment een rente van nul procent. Zelfs als je denkt dat je geld in ieder geval niet minder waard wordt op een spaarrekening, dan heb je het mis. De gemiddelde inflatie in Europa is ongeveer twee procent per jaar.
Wat dit betekent? Dit houdt in dat iets dat nu € 100,- kost, volgend jaar € 102,- kost. Je kunt dus steeds minder met je gestalde spaargeld. Het wordt dus wel degelijk minder waard. Als we het in grote getallen uitdrukken dan is wellicht het volgende voorbeeld een echte eye opener: Jan heeft in 2020 een leuk spaarbedrag van € 20.000,-. Hij besluit om dit bedrag op een spaarrekening te zetten bij zijn huisbank tegen nul procent rente. Aangezien hij op dit moment nog geen doel heeft met dit geld, parkeert hij het liever.
Tien jaar later besluit Jan dat het tijd is voor een andere auto. De rente is niet veranderd op zijn spaarrekening dus daar staat nog steeds diezelfde € 20.000,- Alleen de waarde die het in 2020 vertegenwoordigde heeft het niet meer. Dit bedrag is nu € 16.407,- waard. Jan heeft dus in tien jaar tijd € 4000,- ‘verloren’.
Nu weet je waarschijnlijk net zo goed als ik dat er ook andere manieren zijn om iets te doen met het geld dat je elke maand over hebt of dat je reeds bij elkaar gespaard hebt. Je zou het nog steeds kunnen sparen, maar dan in een andere vorm. Een deposito is daar een voorbeeld van. Het geld dat je voor langere tijd niet nodig hebt, kun je wegzetten tegen een hogere rente dan op je spaarrekening. Deze hogere vergoeding komt mede voort uit het feit dat de bank weet dat ze langere tijd over je geld kunnen beschikken. Maar ook in dit voorbeeld komen de percentages, bij een looptijd van tien jaar, niet boven de 1,5 procent uit. Nog steeds geen vetpot dus.
Door de hierboven beschreven scenario’s komt het tegenwoordig steeds vaker voor dat mensen overwegen om te gaan beleggen. Bijna iedereen weet dat daar hogere rendementen mee te behalen zijn, maar ook grotere verliezen. En dat maakt mensen bang. Een angst die soms gegrond is, maar lang niet altijd. Er zijn namelijk verschillende vormen van beleggen. Wanneer je denkt aan de beurs, dan denken mensen vaak aan het kopen en verkopen van aandelen. Neem bedrijven zoals Apple, Shell, Ahold en ga zo maar door. Het handelen in losse aandelen en daarmee een mooi rendement maken, is niet voor iedereen weggelegd.
In het beste geval zou je namelijk een aandeel op het laagste punt moeten kopen en op het hoogste punt weer moeten verkopen. Dit noemt men het timen van de markt. Werkt dit zogenoemde timen van de markt dan? Nee. Onderzoek heeft aangetoond dat de markt niet te timen is. Zelfs professionele beleggers lukt het niet om het laagste punt te kopen en het hoogste punt te verkopen. Maar als hier geen succes mee verzekerd is, wat is dan de manier om het te doen?
Volg een Gratis Online Aandelen Training
John Bogle
De naam John Bogle zegt waarschijnlijk niet iedereen iets. Hij is de oprichter van de Vanguard Groep en heeft het eerste zogenoemde indexfonds opgericht. Een indexfonds valt, samen met ETF’s onder de groep trackers. En om je niet kwijt te raken gedurende dit artikel leg ik je graag uit wat een tracker is. Een tracker is een vorm van beleggen waarmee makkelijk en voordelig een groep aandelen gekocht kan worden. Ik haalde de naam van dhr. Bogle aan vanwege zijn beroemde quote: “Don’t look for the needle in the haystack. Just buy the haystack”. Hij doelde hiermee op diversificatie. Wanneer je in een indexfonds belegt, dan beleg je dus in meerdere bedrijven tegelijk .
Desgewenst kan er wel een bepaalde sector gekozen worden. ETF’s en indexfondsen zijn er in verschillende soorten en maten. Dat kan bijvoorbeeld de energiesector of de technologiesector zijn. Wanneer je slechts een aantal losse aandelen bezit, word je als consument sneller geraakt wanneer het slechter gaat met een aantal van je aandelen. In een ETF of indexfonds heb je zowel de bedrijven waar het goed mee gaat als de bedrijven waar het minder goed mee gaat. Dus als het met één van de bedrijven in jouw tracker wat minder gaat, dan is de kans groot dat het wellicht met een ander bedrijf een stuk beter gaat.
ETF’s en trackers
Indexfondsen en ETF’s zijn dus allebei trackers. Maar waar zit dan het verschil in? Het grootste verschil zit in de manier van verhandelen. Een indexfonds wordt één keer per dag verhandeld. In een ETF kan de gehele dag worden gehandeld.
Het woord tracker komt natuurlijk ook ergens vandaan. Een tracker is een beleggingsfonds dat een beursindex volgt en ernaar streeft om exact dezelfde rendementen te halen en dus niet om het beter te doen dan de beursindex die het volgt. Doordat dit het geval is spreken we over een passief beheerd fonds. En doordat het passief beheerd wordt, zijn de kosten van een tracker beduidend lager dan wanneer je je geld wilt steken in een actief beheerd beleggingsfonds. Hier betaal je namelijk dure fondsmanagers die de markt proberen te verslaan en hogere rendementen proberen te behalen. En zoals al eerder genoemd in dit stuk, is dit niet iets dat vanzelfsprekend is.
Het probleem van tijd
Je grootste vriend (of vijand) bij het beleggen in trackers is tijd. Des te langer je horizon is om te beleggen, des te sneller je vermogen gaat groeien naarmate de tijd vordert. Dit wordt samengestelde rente genoemd of het rente op rente effect. Dit komt omdat je ook rente ontvangt over hetgeen dat je al verdiend hebt in voorgaande jaren. Dus niet alleen over het geld dat je zelf hebt ingelegd. En als je hier zo jong mogelijk mee begint, heb je hier dus het meeste profijt van. Stel dat de eerder genoemde Jan besluit om maandelijks € 100,- te storten in een door hem gekozen ETF of indexfonds, het historisch rendement hiervan is zeven procent.
Als hij dit doet voor een periode van 15 jaar, dan heeft hij na die periode € 17.454,- ingelegd en is zijn vermogen gegroeid naar € 31.286,-. Hij heeft dus bijna € 14.000,- verdiend. Maar als Jan ditzelfde nu dertig jaar zou doen, omdat hij al op zijn twintigste is begonnen, dan ziet het sommetje er heel anders uit: Op zijn vijftigste heeft Jan dan € 34.907,- ingelegd, maar zijn vermogen is procentueel wel iets meer gegroeid dan na 15 jaar. Namelijk € 117.606,- Dit is een groei van bijna € 83.000,-. Vandaar dat Einstein dit sneeuwbaleffect, het achtste wereldwonder noemde.
Bij deze vorm van beleggen hoef je dus ook niet na te denken over wanneer je wilt gaan instappen. Het is juist goed om elke maand voor hetzelfde bedrag in te leggen in een ETF of indexfonds. Op deze manier koop je niet alleen op hoogtepunten, maar ook op de dieptepunten en ben je minder gevoelig voor schommelingen van de koers, omdat je zo gespreid als mogelijk hebt ingekocht.
Dus als je ervan overtuigd bent dat je wilt gaan belleggen in een indexfonds of ETF en je weet in welke, dan is er geen verkeerde keus behalve het uitstellen van beginnen met beleggen.